Begin 2021 startte ik bij het programma rcDMZ als regionaal inhoudelijk projectleider. Meteen viel het mij op dat ik mij tussen bevlogen mensen bevond, ieder met een eigen achtergrond en visie. We vonden elkaar in de overtuiging dat het programma een mooie bijdrage kan leveren aan de meest optimale inzet en capaciteit van professionals in de ouderenzorg. Het programma is er op gericht een beeld te vormen van de regionale inzet van specialisten ouderengeneeskunde en aanpalende functies, nu en in de toekomst. “Meten is weten”, zou ik haast willen zeggen, alhoewel we over de toekomst natuurlijk enkel kunnen proberen een zo goed mogelijk onderbouwde schatting te maken.

Het voelt voor mij logisch om regionaal naar deze uitdaging te kijken. Er is landelijk grote variatie tussen verschillende regio’s, waardoor we de capaciteitsuitdaging juist binnen de regio moeten aanpakken. In de praktijk zie je dat dit niet altijd even vanzelfsprekend is. Er wordt al wel op veel vlakken samengewerkt, maar een goed beeld van de regionale capaciteit van zorgprofessionals is er nog niet.

In de regio Amsterdam verzamelen we informatie over verschillende onderwerpen: de capaciteit van SO’s en enkele aanpalende professionals; inschatting van de verandering van de capaciteit in de komende jaren; welke beleidsinterventies er zijn ter beïnvloeding van de capaciteit en hoe de beleidscycli daarbij er uitzien; en hoe de taken in de regio verdeeld zijn onder alle specialisten ouderengeneeskunde en aanpalende professionals. Het regionaal ramen kan de organisaties denk ik helpen om nog beter samen op te kunnen trekken.

De cijfers moeten aangeleverd, daarna gaan we met de professionals in gesprek. Dat is veel werk, terwijl de patiëntenzorg hard om aandacht roept. Toch zie ik veel toewijding van alle deelnemende organisaties. Het is voor een goed doel: optimale inzet van professionals in de ouderenzorg.

Paulien Maat, specialist ouderengeneeskunde en inhoudelijk projectleider rcDMZ regio Amsterdam

We ontmoeten de professionals uit de regio in drie dialoogsessies. De eerste over de verdeling van taken en rollen binnen de ouderenzorg. Wat opviel in deze dialoogsessie is dat er veel eensgezindheid was bij de deelnemers over waar de regio naartoe zou moeten. Ook erkenden de deelnemers de noodzaak om meer in gezamenlijkheid te doen.

Toch leverde de dialoogsessie ook behoorlijke discussies op. Bijvoorbeeld over het idee van een stedelijke maatschap. Er zijn veel cultuurverschillen tussen organisaties. Zouden de professionals dan wel in zo’n maatschap willen werken? Volgens sommigen kan het juist ook voordelen hebben, doordat het werk afwisselender wordt. Maar hoe voorkom je dat de specialist ouderengeneeskunde in dat geval “alleen uren komt draaien”? Wie is de werkgever die beoordeelt of je goed functioneert? We zijn er voorlopig nog niet over uitgepraat, maar het is goed dat de dialoog op gang komt, en ondersteund met cijfers kunnen er hopelijk betere besluiten genomen worden binnen de regio.

De deelnemers gaven terug dat het inspirerend is om hier met collega’s uit de regio over te spreken en dat het helpt in het gemeenschappelijke urgentie-besef. Mensen worden aangezet om initiatieven op te pakken en het gemeenschappelijk doel wordt weer beter gevoeld. Als instelling of individu zijn de problemen te groot, landelijk is te afstandelijk. In de regio ken je elkaar en is de drempel om samen te werken lager.

Ik zie het dan ook als een verrijking op mijn werk als specialist ouderengeneeskunde om vanuit een geheel andere kant naar het vak te kijken en op die manier een bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling van ons werkveld. Om samen met mijn collega’s te werken aan de optimale inzet van specialisten ouderengeneeskunde. Waarbij de regionale samenwerking misschien wel eens de sleutel is voor de toekomst.

Paulien Maat,
Specialist ouderengeneeskunde
Inhoudelijk projectleider rcDMZ regio Amsterdam